door Ko van ’t Hek

Jean Dubuffet, Jardin d'émail, 1974. Kröller-Müller Museum / copyright artist: contact Pictoright

Jean Dubuffet, Jardin d'émail, 1974. Kröller-Müller Museum / copyright artist: contact Pictoright

Geschreven ter gelegenheid van de heropening van Jardin d'émail (1974) van Jean Dubuffet in het Kröller-Müller Museum. Deze stond gepland in op 8 mei 2020, maar kon wegens corona helaas niet doorgaan.

Midden in het groen van de beeldentuin van Kröller-Müller verrijst een kolossaal fort van zwart en wit. Net als voor veel anderen is Jardin d’émail (1974) **van Jean Dubuffet een van mijn eerste kunstherinneringen. Als kind liep ik met mijn hand vegend langs de muren, gefascineerd door het enorme gevaarte. Er leek geen einde aan te komen. En toen bleek dat je er ook nog in kon (dat kon ik bijna niet geloven), een trap op (hoe bestaat het?!) en dat daarboven een uitgestrekte witte vlakte was met golvende zwarte lijnen.

Zeshonderd vierkante meter. Dat is voor een volwassene groot, voor een kind is het een hele wereld. Het voelde als een droom, als een harde wolk waar je overheen kon rennen. Ik herinner me hoe ik de kracht van verbeelding voelde. Dit bestond blijkbaar ook.

Voor Dubuffet was het kunstwerk meer dan een speeltuin. Namelijk een omgeving die uitnodigt voor filosofische bespiegelingen. Nou vooruit, daar gaan we dan.

Ondanks dat het kunstwerk helemaal zwart op wit is, heeft het toch een grote mate van onzekerheid. De wankelende lijnen zijn desoriënterend. Het is een universum dat los lijkt te staan van de werkelijkheid. Tegelijkertijd een schip en een onstuimige zee. En dan die acht meter hoge sculptuur, die als een boom in deze tekenfilmtuin staat. In die zin is het dan toch een soort speeltuin. Eén waarbij de gewone grotemensenwerkelijkheid even aan de kant moet zitten. Dubuffet zei er zelf ooit over: “Het in twijfel trekken van de realiteit - wat men gelooft werkelijk te zijn - heeft iets stimulerends.” Jardin d’émail is een realiteit op zich, een nieuwe wereld die je even binnentreedt. Een soort Alice in Wonderland. Of The Matrix. Of Camus’ La Peste. Jurassic Park.

Jardin d’émail is voor veel kinderen dé toegangspoort naar een andere wereld. Een verhaal op zich. Al sinds 1974. Voor volwassenen ook trouwens; ik kan niet wachten er binnenkort weer een koprol over te kunnen maken.

Dat wachten moest helaas wel, want het kunstwerk moest worden gerestaureerd. Ik zal je de details besparen, maar het was er slecht aan toe: de betonconstructie moest gestabiliseerd, er moest een nieuw afwateringssysteem komen en het kon wel een vers likje verf gebruiken. Een kostbaar meerjarenproject, vanzelfsprekend. Nu, mei 2020, is de restauratie klaar. Hoera!

https://s3-us-west-2.amazonaws.com/secure.notion-static.com/8710fd8d-9131-47a2-9642-96add992b624/foto2.jpg

Ter gelegenheid van dit heuglijke feit ben ik gevraagd om op de feestelijke heropening van het kunstwerk wat te zeggen. En dus begon ik twee maanden geleden vol goede moed aan een verhaal. Het idee was eerst een verbeelde herinnering op te voeren, om daarna het concept Restauratie te verbinden aan mijn eigen leven. Persoonlijk maken, dat werkt. Ik zou vertellen dat ik hier nu weliswaar blakend voor je stond, maar dat dat een jaar geleden niet mogelijk was geweest.

Een depressie zorgde ervoor dat ik meer dan twee jaar zielsongelukkig was. Ik was zo somber dat ik niks meer voor elkaar kreeg, zelfs mijn bed uit komen was op sommige dagen te veel gevraagd. Ik was vervreemd van de wereld en van mezelf. De wereld kwam me anders voor, alsof mijn hersenen omgekeerd in mijn hoofd lagen. Het was eenzame tijd, een tijd waarin alle hoop weg was, een tijd die zich vooral binnen afspeelde. Dat zou ik zeggen, niet omdat ik je medelijden wil, maar omdat we allemaal mensen zijn en daar horen de minder goede tijden ook bij.

Eerst is het een slechte week, daarna een mindere maand, tot je op een gegeven moment concludeert dat je het niet meer zelf bij kunt sturen. Dus zocht ik hulp.

Gefeliciteerd, zei mijn therapeut. Jij mag de komende tijd aan jezelf werken, je hebt de gelegenheid om naar je eigen gedachten en patronen te kijken, om die aan te pakken en aan te passen waar nodig. Gefeliciteerd? Ik zat in een lelijk klein kamertje onder een systeemplafond en deze vrouw die mij moest gaan helpen, feliciteerde mij. Waarom?, vroeg ik. Omdat, zei ze, ik ervan overtuigd ben dat het voor iedereen goed zou zijn. We doen allemaal maar de dingen zoals we het doen, en niemand van ons heeft en neemt de tijd om naar die patronen te kijken. Te kijken wat er anders kan, wat anders zou kunnen, wat meer rust en geluk zou kunnen geven. Soms is het goed om even stil te staan.

Je houdt van kunst hè?, vroeg ze. Zie het als een restauratie.

Ik zei dat ik begreep wat ze bedoelde. In de twee jaar die volgde, kwam ik nauwelijks buiten. Ik zat binnen, tussen de vier witte muren van mijn appartement. Maar zoals je ziet staat dit allemaal in de verleden tijd. Want ik ben hersteld. Terugkijkend zie ik wat een verschrikkelijke tijd het was, maar ook als iets wat moest gebeuren. Ik heb het lot geaccepteerd, tot in zekere mate zelfs kunnen omarmen. Als die depressie niet gebeurd was, had ik niet de ontwikkeling doorgemaakt die ik blijkbaar door moest maken. Met andere woorden: de restauratie was nodig. De betonconstructie moest gestabiliseerd, er moest een nieuw afwateringssysteem komen en het kon wel een vers likje verf gebruiken. Nu pas begrijp ik echt wat ze bedoelde.

Dat had ik erover willen zeggen. Dat ik meevoel met Jardin d’émail, hoe het de afgelopen jaren in een witte tent door heeft moeten brengen. Een tijd zonder zon, zonder rennende kinderen en filosoferende volwassenen, een tijd zonder nieuwe verhalen. Dat wij het kunstwerk hebben moeten missen. Maar dat het goed was, nodig. Dat we het er voor over hebben gehad. Ik had je willen vertellen over hergeboorte.

https://s3-us-west-2.amazonaws.com/secure.notion-static.com/fbddb8bd-2e64-4331-b59a-dd9272275c42/foto3.jpg

Maar toen, lieve lezer, kwam corona. En dus draag ik dit verhaal niet voor, maar lees je dit van een beeldscherm. Binnen. Thuis waarschijnlijk. En dus vertel ik ook wat anders.