Inleiding

De minor concepting is een community of practice binnen de opleiding CMD (Leeuwarden), waarin je samen met andere studenten, docenten en ondernemers met verschillende invalshoeken en disciplines, in een groep van ongeveer 40 studenten (en 3 docenten) gedurende een semester kan werken. De minor is een talentenplatform voor iedereen die zich vanuit talenten, passie, ambitie en nieuwsgierigheid wil richten op persoonlijke groei. Dit gebeurt op basis van respect, gelijkwaardigheid en zelfsturing.

Binnen de minor concepting ontwikkel je - vanuit jezelf - innovatieve concepten waarbij jij je talenten uitdaagt. Vrij, abstracter maar kritisch onderzoeken en leren denken spelen een belangrijke rol, evenals de verbinding van je concept met verschillende toepassingen van multimedia. Uitgangspunt is het leveren van een bewuste, waardevolle bijdrage aan jezelf en de wereld om je heen. Duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid staan hierbij voorop.

Je doet dit vanuit je eigen passie en je eigen inzichten!

In dit document vind je een uitleg over waar deze minor voor staat. Duidelijk wordt wat je van de minor en de docenten kunt verwachten en - ook niet onbelangrijk - wat wij van jou verwachten.

1. De minor concepting is een community waar je je visie en talenten kunt ontwikkelen, zodat je daarmee de wereld beter van dienst kan zijn.

We zullen daarom steeds zoeken naar verbindingen: tussen jou en je dromen, je medestudenten, het werkveld, thema’s die je belangrijk vindt, de maatschappij, enzovoort. Daarvoor ontwikkelen we samen een omgeving die maximaal de ruimte biedt voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. In de minor leer je vaardigheden en methodieken die je helpen bij je (professionele) ontwikkeling, en leer je ook je eigen methodieken ontwikkelen. Je leert dus hoe je dromen kunt ontwikkelen en uitwerken, en hoe je daarbij kunt samenwerken met anderen.

2. Vrijheid, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid

Binnen de minor willen we maximale vrijheid bieden om te werken aan die zaken die voor de student het meest relevant zijn; de nadruk ligt daarbij op het ontwikkelen van zelfsturende en organiserende (leer)vaardigheden. Als we meer aandacht besteden aan de manier waarop je leert, wordt wat je leert minder zichtbaar. Daarom is het belangrijk om tot aan het uiteindelijke assessment om te vertrouwen op elkaars inzet, betrokkenheid en ontwikkeling. We willen hierbij inzetten op maximaal vertrouwen en minimale controle. Je bent dan dus ook zelf verantwoordelijk voor je eigen activiteit en ontwikkeling. Je moet je proces en ontwikkeling inzichtelijk kunnen maken, bijvoorbeeld tijdens (peer)assessments.

3. Leren is het gevolg van jouw persoonlijke ervaring en betrokkenheid.

Door zelf het besluit te nemen een sprong in het diepe te maken, creëer je een ervaring die je nooit zult krijgen als iemand anders die keuze voor je maakt.

We omarmen horizontale, gelijkwaardige en verspreidde benaderingen van leren, met inbegrip van samen leren en kennisoverdracht - vooral tussen studenten - en studenten in staat stellen om dit op authentieke wijze in praktijk te brengen. We creëren samen ruimte om te bepalen of, en wanneer, in het diepe te springen; we vragen je wel je te committeren aan het maken van de sprong. Dat hoeft niet altijd goed te gaan; fouten maken is een natuurlijk onderdeel van een leerproces waarin we altijd weer opnieuw kunnen proberen. In een non-hiërarchische leeromgeving helpen docenten en studenten elkaar om weloverwogen keuzes te maken.

Filmregisseur James Cameron zegt hierover: “Falen moet een mogelijkheid zijn in kunst en exploratie, want het is een sprong in het ongewisse. Geen enkele waardevolle innovatie is tot stand gekomen zonder risico te nemen.”

4. Gelijkwaardigheid

Ongeacht je achtergrond, niveau, voorkennis, etc. heeft iedereen in de minor gelijkwaardige mogelijkheden om mee te ontwikkelen; ook voor de docenten is de minor een leerproces. Enerzijds betekent dit dat we elkaar niet kunnen overheersen; anderzijds is het soms noodzakelijk om compromissen te sluiten, om in te schikken zodat er ruimte blijft voor iedereen. Gelijkwaardigheid is ook een voorwaarde voor zinvolle uitwisseling, feedback en beoordeling, zoals bijvoorbeeld in peer review.(niemand buitensluiten, respectvolle omgang… Gelijkwaardigheid kan ook binnen een hiërarchische rolverdeling, maar...)

5. Samenwerking en verbinding

het netwerk is het leerproces: leren samenwerken, uitwisselen, samen vorm geven aan de community en aan het leerproces, onderzoek en ontwikkeling vanuit gedeelde interesse, met je eigen intentie als einddoel**.** Het betekent ook: elkaar opvangen als het proces vastloopt, als de sprong in het diepe pijnlijke gevolgen heeft. De minor heeft een ritme, maar geen vastgelegde structuur; in plaats daarvan zal de minor zich vloeibaar ontwikkelen tot datgene dat voor de community de meest optimale vorm heeft. Je leert daarbij niet alleen binnen, maar natuurlijk ook buiten de minor - en met jou de rest van de community. Verbinding is een voorwaarde voor nieuwsgierigheid; betrokkenheid bij je doelgroep, het thema, etc**.** In connectivistische benaderingen van leren, combineren we onze individuele kennis door deze met elkaar te verbinden om tot nieuwe inzichten te komen. ****Verbinding betekent niet alleen direct contact; het betekent ook écht contact, de uitwisseling van ideeën, emoties, twijfels en onzekerheden. Dat is soms ongemakkelijk, maar ook een voorwaarde voor het écht belangrijke leren.

6. Ondernemerschap

In de visie van CMD is ondernemerschap als volgt beschreven: “de multimediadeskundige signaleert en creëert kansen, is proactief en neemt risico's. Het resultaat van ondernemerschap is zelfstandigheid, durf, het bewandelen van nieuwe paden en het actief benutten van kansen vanuit eigen initiatief”. Hoewel niet iedereen een ondernemer zal moeten of willen worden, zullen degenen die geen ondernemersvaardigheden ontwikkelen een groot nadeel hebben. Daarnaast is ook sociaal ondernemerschap van belang; dat je manieren vindt om je droom financieel haalbaar te maken; dus eigenlijk ook duurzaam ondernemen, zorgen dat je je werk kunt blijven doen. (visiedocument CMD (2011), p6)